Een soortbepaling wordt uitgevoerd wanneer er een besmetting met AM (cysten met levende inhoud) in het perceel is aangetroffen. Met behulp van deze soortbepaling wordt vastgesteld of de besmetting is veroorzaakt door het aaltje Globodera rostochiensis (G.ros) en/of Globodera pallida (G.pal). Deze soortbepaling is een verplicht onderdeel van het onderzoek en is van belang om het juiste resistente ras als bestrijdingsmaatregel te kunnen kiezen.

Uitvoering
De NAK heeft er voor gekozen om per aanvraag (perceel) één soortbepaling uit te voeren. Dat betekent, dat de aardappelcysten van de verschillende besmette monsters van hetzelfde perceel bij elkaar worden gevoegd.

Een gevolg  van deze werkwijze is, dat wanneer er een Mengbesmetting (G.ros en G.pal) wordt vastgesteld de G. ros en G. pal niet apart zijn te lokaliseren.

Er is bewust voor bovenstaande uitvoering gekozen. Het aantal mengbesmettingen is namelijk slechts 5% van het totaal aantal besmettingen. Van dit percentage is weer een klein gedeelte, waarvan de besmettingen (G.ros en G.pal) zo ver uit elkaar liggen, dat er ook daadwerkelijk met verschillende resistente rassen een bestrijding mogelijk is. Dit speelt slechts bij enkele gevallen per jaar. In die gevallen, waarbij het dus van belang is te weten waar exact de G.ros en de G.pal liggen, gaat de NAK in overleg met de teler soms tot herbemonstering over.

Een werkwijze, waarbij standaard de besmette monsters worden gesplitst en er dus meerdere soortbepalingen per perceel worden uitgevoerd, zal zeer vaak geen extra informatie geven (slechts enkele gevallen per jaar). De kosten voor de soortbepaling zouden hierdoor wel beduidend hoger worden.