Na het grondonderzoek zijn twee verschillende uitslagen mogelijk.

 

Uw perceel is vrij van AM

Er zijn geen cysten met levende inhoud gevonden, voor de AM-vrije percelen of perceelgedeelten wordt een onderzoeksverklaring AM afgegeven. De onderzoeksverklaring AM blijft geldig zolang er op het perceel geen aardappelen worden geteeld.

Uw perceel is besmet met AM

Wanneer een besmetting wordt aangetoond, volgt standaard een soortbepaling per perceel. Hiermee wordt vastgesteld of de besmetting is veroorzaakt door het aaltje Globodera rostochiensis en/of Globodera pallida. De soortbepaling is van belang voor de keuze van resistente rassen (consumptie- of zetmeelaardappelen) die geteeld mogen worden.

Een besmetting wordt doorgegeven aan de NVWA en u ontvangt van hun een besmetverklaring. De teelt van pootaardappelen, boomkwekerijgewassen en bloembolgewassen is dan niet meer mogelijk tot het moment van opheffing van de besmetverklaring.

Opheffen besmetverklaring

De besmetverklaring kan alleen opgeheven worden, nadat u een bemonstering heeft laten uitvoeren op het besmette perceelgedeelte en deze na onderzoek vrij blijkt te zijn van AM.

De bemonstering is alleen toegestaan nadat de wachtperiode is verstreken. De wachtperiode bedraagt 6 jaar na de laatste aardappelteelt of het moment van opleggen van de besmetverklaring. Deze periode kunt u verkorten tot 3 jaar door een bestrijdingsmaatregel toe te passen. Deze bestrijdingsmaatregelen moet u melden aan de NVWA.

De bestrijdingsmaatregelen zijn:

  • teelt van aardappelen (geen pootgoed) met de juiste resistentie
  • vanggewas (raketblad of aardappelen)
  • inundatie*

* Bij inundatie geldt geen wachtperiode, maar mag een bemonstering het aansluitende bemonsteringsseizoen worden uitgevoerd

Bemonstering op besmet verklaarde percelen gebeurt met methode 3: AMEX 500 cc per 1/3 ha.

Afwijking onderzoek

Het onderzoek dat de NAK uitvoert wordt zorgvuldig gedaan. Toch kan het voorkomen dat een gedeelte van het monster verloren gaat. Er wordt dan een deskundigheidsbeoordeling uitgevoerd, waarbij ook de resultaten van de monsters van omliggende stroken worden geanalyseerd. Hiermee wordt beoordeeld of de uitslag van het betreffende monster betrouwbaar kan worden afgegeven, of dat een herbemonstering moet worden uitgevoerd. Wanneer de uitslag van het monster betrouwbaar kan worden afgegeven, komt op de uitslag de opmerking “Door een storing in het proces hebben we van één of meerdere monsters maar een gedeelte kunnen onderzoeken ” te staan. Deze storing heeft geen invloed op de geldigheid van de uitslag.