Bladluizen brengen virussen over bij aardappelen. Om een goed inzicht te krijgen in de omvang van deze overdracht, monitort de NAK gedurende het groeiseizoen bladluizen. Het bladluisseizoen van 2024 is onlangs afgesloten, en de resultaten van de monitoring zijn bekend. Dit jaar werden er 39 vangbakken en 3 zuigvallen verspreid over het land ingezet, waarbij de aftap van de vangbakken op 15 augustus werd beëindigd en de zuigvallen tot 1 september actief bleven.
Bladluisvangsten en Weersomstandigheden
Het weer speelde dit jaar een belangrijke rol in de bladluizenpopulatie. Na een koud en nat voorjaar steeg de temperatuur in mei, hoewel de neerslag aanhield. Juni verliep wisselvallig en juli kende een nat verloop, terwijl augustus de vijfde warmste en zonnigste maand ooit gemeten was en voornamelijk droog bleef.
Historische data toont aan dat warme en droge periodes vaak leiden tot een toename van het aantal bladluizen. In 2024 was dit opnieuw het geval, met een piek in de vangsten rond week 20. Deze piek trad enkele weken eerder op dan in voorgaande jaren.
Monitoringproces
Bij de monitoring worden gevangen bladluizen in het laboratorium gedetermineerd. Dit houdt in dat de verschillende soorten bladluizen worden geïdentificeerd en geteld. Het vaststellen van de soort is essentieel, omdat bepaalde soorten bladluizen virussen effectiever overbrengen dan andere. De efficiëntie van deze virusoverdracht wordt uitgedrukt in de Relatieve Efficiëntie Factor (REF-waarde).
Vectorendruk
De vectorendruk, die inzicht geeft in de potentiële virusdruk in een gewas, wordt berekend door het aantal gevangen bladluizen te vermenigvuldigen met hun REF-waarde. In 2024 lag de cumulatieve vectorendruk op een gemiddeld niveau ten opzichte van voorgaande jaren, met minimale regionale verschillen. Wel was er rond week 26 een opvallende piek te zien, toen een groter aantal virusoverdragende bladluizen werd waargenomen.
Nieuwe Bladluismonitoring applicatie
Voor het eerst werd in 2024 de nieuwe applicatie ‘Bladluismonitoring’ ingezet. Deze vervangt het eerdere systeem, Bladluisonline, en biedt gebruikers meer mogelijkheden om de gegevens eenvoudig te visualiseren. Hoewel sommige gebruikers aan de nieuwe applicatie moesten wennen, maakt deze het eenvoudiger om snel toegang te krijgen tot relevante informatie. Verschillende verbeterpunten zijn geïdentificeerd, en deze zullen in het komende seizoen verder worden geoptimaliseerd.
Conclusie
Het jaar 2024 kan als gemiddeld voor bladluisactiviteit worden beschouwd. Hoewel er enkele pieken in de vangsten en vectorendruk optraden, was de algehele bladluizendruk lager dan in de voorgaande twee jaren. De gegevens uit de monitoring zullen worden gebruikt om telers te ondersteunen bij het nemen van passende maatregelen voor het volgende seizoen.