Binnen de EU mag alleen goedgekeurd en gecertificeerd zaaizaad in het verkeer worden gebracht. Voor goedkeuring moet het zaaizaad voldoen aan de gestelde eisen en moet het ras op de EU-rassenlijst staan. Jaarlijks wordt zo’n 21.000 hectare graszaad, granen en overige gewassen gekeurd.

De NAK ziet erop toe dat het teeltmateriaal aan de gestelde eisen voldoet. Bij de veldkeuring worden de gewassen op rasechtheid, raszuiverheid, onkruiden en vermenging beoordeeld. De zaaizaadanalyse geeft informatie over de kiemkracht, de zuiverheid, het vochtgehalte en de gezondheid van het zaaizaad.

Een deel van de bedrijven voert de kwaliteitsvaststelling van het zaaizaad zelf uit (erkende bedrijven). De NAK controleert het werk van deze bedrijven door middel van controlemonsters, controlekeuringen en deskundigheidsbeoordelingen.

Partijen zaaizaad die voldoen aan alle gestelde normen, worden door de NAK gecertificeerd. Elke verpakkingseenheid wordt voorzien van een NAK-certificaat. Het is ook mogelijk om op vrijwillige basis een analyse van (zaai) zaden te laten uitvoeren door de NAK. De NAK voert dit werk uit volgens de specificaties van de opdrachtgever of volgens internationaal erkende voorschriften, zoals die van de ISTA.

Welke soorten moeten worden gekeurd?

Niet alle soorten zijn gereguleerd (keuringsplichtig) in de EU. In de lijst Keuringsplichtige soorten in de EU zijn de soorten genoemd, waarvoor keuring en certificering in de EU verplicht is voor het op de markt brengen. Van de meeste keuringsplichtige soorten mag alleen zaaizaad in de generaties pre-basiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad op de markt worden gebracht binnen de EU. Voor een aantal soorten groenvoedergewassen is handelszaad (soortecht) toegestaan (zie ook  lijst keuringsplichtige soorten).
Een deel van de soorten zijn ook plantenpaspoortplichtig. Dit wordt automatisch geregeld via de certificering met een NAK certificaat (combi certificaat met plantenpaspoort).

Mengsels met keuringsplichtige soorten – wat mag er in?

Mengsels van zaaizaden van groenvoeders en granen etc. kunnen worden gecertificeerd. Uitgangspunten hierbij zijn:

  • Componenten moeten zijn goedgekeurd
  • Gebruiksdoel komt op groen certificaat
  • Rassenlijst/grasgids mengsels aanduiding (naam) volgens deze lijsten
  • Geen maximum partijgrootte

Een mengsel kan soorten betreffen die keuringsplichtig (gereguleerd) zijn, maar voor niet-voeder doeleinden kunnen ook soorten worden toegevoegd die niet keuring plichtig zijn. In dat geval dient wel vooraf – dus voor het mengen- een zuiverheidsonderzoek op onkruiden te gebeuren (normen: geen wilde haver, max. 0,3% Duist, max. 0,5% Kweek en max. 1% Vulpia).  De kleinste component van een mengsel voor NAK certificering met een groen label  moet  minimaal 1% van het gewicht zijn.

In de mensgelcertificering wordt onderscheid gemaakt tussen voeder en niet-voeder mengsels. Het gebruiksdoel en samenstelling wordt altijd op het label vermeld. De samenstelling van mengsels waarin soorten zitten van de richtlijn groenvoedergewassen 66/401 mogen ook met een code op het label worden vermeld. Deze code moet dan wel bij de NAK zijn gedeponeerd. Zie ook de NAK regels Certificering van groenvoedergewassen GV-03, dit kunt u vinden op onze pagina Wet- & Regelgeving onder het kopje Groenvoedergewassen.

Voedermengsels

Componenten die zijn toegestaan:

  • rassen van soorten van de groenvoedergewassen richtlijn 66/401(** zie lijst) (ras moet dus op EU-rassenlijst staan)
  • rassen/soort uit de andere EU richtlijnen (granen 66/402, oliehoudende gewassen 2002/57, groentezaden 2002/55); ras moet op EU-rassenlijst staan)
  • Generatie prebasis, basiszaad of gecertificeerd zaad

Dus:

  • geen soorten die niet zijn genoemd in richtlijn 66/401 of de andere richtlijnen
  • geen componenten van soorten, rassen die niet als ras zijn toegelaten op EU-rassenlijst
  • geen rassen van grassen worden toegevoegd die niet bestemd zijn voor voederdoeleinden
  • geen handelszaad

Niet voeder mengsels

Componenten die zijn toegestaan.

  • rassen van soorten in EU-richtlijn 66/401 en die staan op EU-rassenlijst
  • handelszaad van aantal soorten in EU-richtlijn 66/401
  • rassen van soorten uit andere EU-richtlijnen (granen richtlijn 66/402; richtlijn oliehoudende- en vezelgewassen 2002/57; richtlijn groentezaden 2002/55); ras moet op rassenlijst staan
  • niet gereguleerde soorten (voorwaarde is: zuiverheidsanalyse op Wilde haver, Vulpia, Kweek en Duist)

Dus: voor niet-voederdoeleinden mogen soorten/rassen, die niet in de EU-richtlijnen genoemd worden, in mengsels worden opgenomen.

Voorbeelden gebruiksdoel niet-voeder:

  • Sportvelden
  • Gazon
  • Recreatie
  • Bermen
  • Dijken
  • Golf greens
  • Akkerranden
  • Groenbemesting
  • Paardenwei
  • Paardenuitloop

 

Certificering mengsels met soorten van richtlijn groenvoedergewassen  66/401onderscheid in gebruiksdoel “voeder en niet-voeder”.

voedermengsel niet voedermengsel
Keuringsplichtige soort groenvoeder Ja Ja
Niet keuringsplichtige soort Nee Ja
Keuringsplichtige soort andere richtlijn Ja Ja
Staat op EU-rassenlijst Ja Ja
Staat op EU-rassenlijst als niet-voeder Nee Ja
Prebasis- basis- gecertificeerd zaad Ja Ja
Handelszaad Nee Ja

 

Voorwaarde voor opname niet keuringsplichtige soorten is zuiverheidsanalyse via officieel onderzoek op Wilde haver, Duist, Kweek en Vulpia.