Nadat de monsternemer een grondmonster neemt van een perceel, wordt deze opgestuurd naar de NAK. De grondmonsters slaan we op in een droogruimte. Na droging worden de grondmonsters ‘gespoeld’ om een kleiner restmonster te realiseren. Dit gebeurt in een speciaal hiervoor ontwikkelde AM-spoelmachine.
Het overgebleven restmonster wordt nagekeken onder de microscoop. Aanwezige aardappelcysten worden vervolgens opengemaakt om de inhoud van de aardappelcysten vast te stellen (doordrukmethode). Als er levende aaltjes worden gevonden, dan wordt de soort van de aardappelcyste bepaald (real-time PCR).